Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

van dak

Толкование Перевод

1 dak

n. systeem van post leveren of passagierstransport met gebruik van aflossing van paardenof dragers in India

English-Dutch dictionary > dak
2 pitch

n. hoogte van een toon; teer; worp van een bal; helling; waar zaken gedaan worden; (in computers - printers) het aantal tekens per inch
--------
v. gooien; opslaan; stampen; storten

pitch¹

[ pitsj], 〈in betekenis 4 ook〉 pitch shot 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 worp

2 hoogte ⇒ intensiteit, top(punt); 〈 muziek〉 toon(hoogte)

3 〈Brits-Engels; sport〉 (sport)terrein ⇒ veld, grasmat; 〈 cricket〉 pitch

4 〈 golf〉 pitch 〈 bal die door tegeneffect slechts weinig verder rolt〉

5 〈 informeel〉 (slim) verkoopverhaal

6 〈 Brits-Engels〉 standplaats ⇒ stalletje; stek

7 〈 bouwkunst〉 schuinte ⇒ (dak)helling

8 pek

9 het stampen 〈 van schip〉

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 make a/one's pitch for something • een gooi naar iets doen

————————

pitch²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈+down〉 (voorover)vallen ⇒ neervallen

2 stampen 〈 van schip〉

3 neerkomen ⇒ 〈 cricket〉 stuiten 〈 van gebowlde bal〉

4 afhellen ⇒ aflopen 〈 van dak〉

5 strompelen ⇒ slingeren

6 kwartier maken

♦voorbeelden:

¶ pitch in with an offer to help • aanbieden om mee te helpen

     〈 informeel〉 pitch in(to) • aan het werk gaan

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 opslaan 〈 tent, kamp〉

2 doen afhellen/aflopen 〈 dak〉

3 (op een handige manier) aanpraten ⇒ aansmeren

4 〈 muziek〉 op toon stemmen ⇒ (toon) aangeven

5 werpen ⇒ (op)gooien 〈 cricket〉

6 〈 golf〉 met een pitch hoog slaan 〈 bal〉

♦voorbeelden:

2   pitched roof • schuin dak

English-Dutch dictionary > pitch
3 fall in

instorten

fall in

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 instorten ⇒ invallen 〈 van dak, tunnel〉

2 〈 voornamelijk leger〉 aantreden ⇒ zich in het gelid opstellen

3 aflopen 〈 van huurcontract〉

4 beschikbaar komen 〈 van land, schuld〉

♦voorbeelden:

2 fall in alongside/beside • zich aansluiten bij

II 〈 overgankelijk werkwoord〉〈 leger〉

1 laten aantreden

English-Dutch dictionary > fall in
4 ridge

n. bergkam, bergrug; uiteinde; vore; groeve
--------
v. ribbelen, rimpelen

ridge¹

[ ridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (berg)kam ⇒ richel

2 nok 〈 van dak〉

3 bergketen

4 ribbel

5 golftop

6 〈 meteorologie〉 rug ⇒ (uitgerekt) hogedrukgebied

————————

ridge²

〈 werkwoord〉

1 richels/ribbels/plooien vormen in

English-Dutch dictionary > ridge
5 roof of the world

dak van de wereld

English-Dutch dictionary > roof of the world
6 roof

n. dak
--------
v. van een dak voorzien

roof¹

[ roe:f] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 dak ⇒ 〈 figuurlijk〉 dak, hoogste punt; 〈 figuurlijk〉 dak, onderdak, huis

♦voorbeelden:

1   have a roof over one's head • een dak boven het hoofd hebben

     roof of the mouth • gehemelte, verhemelte

     〈 informeel〉 go through/hit the roof • ontploffen, woedend worden; uit zijn slof schieten; de pan uit rijzen, omhoogschieten 〈 van prijzen〉

¶ 〈 informeel〉 lift/raise the roof • een hels lawaai maken, de pannen van het dak schreeuwen

→ hot hot/

————————

roof²

〈 werkwoord〉

1 overdekken ⇒ onder dak brengen

English-Dutch dictionary > roof
7 hood

n. hoofdbedekking over de nek en hoofd, capuchon, kap; iets wat op een bedekking lijkt, bedekking; metalen laag dat naar een ventilatiegat leidt en rook en stank (zoals een kap boven de kachel of oven) ; bedekking over de ogen en hoofd van een havik; beweegbare kap die de motor van een auto bedekt; opvouwbaar dak van een auto met open dak, opvouwbaar dak van een koets; (Zoölogie) vlek of kam op de kop van een dier; woonwijk (Afro-Amerikaanse Slang); jonge gangster, jonge herrieschopper

hood

[ hoed]

1 kap ⇒ capuchon, huif 〈 van jachtvalk〉

2 overkapping ⇒ vouwdak 〈 van auto〉, kap 〈 van rijtuig, kinderwagen〉

3 beschermkap ⇒ wasemkap

4 〈 Amerikaans-Engels〉 motorkap

5 → hoodlum hoodlum/

English-Dutch dictionary > hood
8 rooftop

n. top v.h. dak

rooftop

1 top van het dak

2 dak 〈 voornamelijk plat〉

♦voorbeelden:

2 shout something from the rooftops • iets van de daken schreeuwen

English-Dutch dictionary > rooftop
9 none

adv. op geen enkele manier; in het geheel niet
--------
pron. niet een; in het geheel niet; niets

none¹

[ nun] 〈 voornaamwoord〉

1 geen (enkele) ⇒ niemand, niets

♦voorbeelden:

1   scholars we are none • geleerden zijn wij niet

     none but the best is good enough • alleen het beste is goed genoeg

     I'll have none of your tricks • ik moet niets hebben van jouw streken

     there is none left • er is niets meer over

     I want none of him • ik wil met hem niets te maken hebben

     none other than the President • niemand anders dan de president

     none of the students • niemand van de studenten

     a leaking roof is better than none • een lekkend dak is beter dan helemaal geen dak

————————

none²

〈 bijwoord〉

1 helemaal niet ⇒ niet erg, niet veel

♦voorbeelden:

1   she was none the wiser • ze was er niets wijzer op/van geworden

     she's none too bright • ze is niet al te slim

     they were none too rich • ze waren helemaal niet rijk

→ nonetheless nonetheless/

English-Dutch dictionary > none
10 weatherboard

n. dakpannen leggen op dak om te beschermen van de regen
--------
v. dakpannen leggen op dak om te beschermen van de regen

weatherboard

, 〈in betekenis II 1 ook〉 weatherboarding

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 waterdorpel

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 houten buitenbekleding 〈van elkaar overlappende planken; tegen regen enz.〉 ⇒ beschot(werk)

English-Dutch dictionary > weatherboard
11 calash

n. calèche, licht rijtuig getrokken dor twee of vier paarden met vier wielen (voor 2 tot 4 passagiers en een koetsier) met opgevouwen dak; neerklapbare kap die evenals het dak van de koets neer te klappen is (voor vrouwen ter bescherming van hun kapsel gedurende de 18-de Eeuw)

English-Dutch dictionary > calash
12 canopy

n. baldakijn; afdak, dak; koepel; kap, kapje
--------
v. overhuiving, baldakijn

canopy

[ kænəpie] 〈meervoud: canopies〉

1 〈 benaming voor〉 overhuiving ⇒ baldakijn, (troon/altaar)hemel; hemel 〈 van hemelbed〉; 〈 figuurlijk〉 gewelf; kap; dak

English-Dutch dictionary > canopy
13 convertible

adj. in/omwisselbaar; opvouwbaar
--------
n. auto met een open dak

convertible¹

[ kənvə:təbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 geldwezen〉 converteerbare eenheid ⇒ obligatie, aandeel

2 convertible ⇒ cabriolet 〈 auto〉

————————

convertible²

〈bijvoeglijk naamwoord; zelfstandig naamwoord: convertibility〉

1 〈 geldwezen〉 convertibel ⇒ in/omwisselbaar

2 met vouwdak ⇒ met open dak

3 variabel 〈 voornamelijk van meubels〉 ⇒ opvouwbaar, in/uitklapbaar

English-Dutch dictionary > convertible
14 sun deck

bovendek, plaats op schip zonder dak; plaats om te zonnen; gedeelte op jacht of cruise dat meest blootgesteld is aan de zon

sun deck

1 bovendek ⇒ zonnedek 〈 van schip〉

2 plat dak ⇒ (zonne)terras

English-Dutch dictionary > sun deck
15 serve

n. opdienen (met tennis)
--------
v. bedienen; dienen; opscheppen; serveren; uitzitten (straf etc.); bevruchten

serve¹

[ sə:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 sport〉 service ⇒ serve, opslag

————————

serve²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 misdienen

♦voorbeelden:

1   serve at Mass • de mis dienen

→ serve on serve on/

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 dienen (bij) ⇒ in dienst zijn van

2 serveren ⇒ opdienen

3 dienen ⇒ dienst doen, helpen, baten

4 〈 sport〉 serveren ⇒ opslaan

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 serve two masters • twee heren dienen

     serve as a clerk • werken als kantoorbediende

     he served in North Africa • hij heeft in Noord-Afrika gediend

2   serve dinner • het eten opdienen

     serve at table • bedienen, opdienen

3   that excuse served him well • dat smoesje is hem goed van pas gekomen

     £50 serves him for a week • aan vijftig pond heeft hij een week genoeg

     it will serve • daarmee lukt het wel

     as occasion serves • al naar gelang de gelegenheid zich voordoet

     are you being served? • wordt u al geholpen?

     the sky serve him for a roof • de hemel diende hem als dak

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 dienen ⇒ voorzien in/van, volstaan, vervullen

2 behandelen ⇒ bejegenen

3 ondergaan ⇒ vervullen, (uit)zitten

4 dagvaarden ⇒ betekenen

5 dekken 〈 dieren〉

♦voorbeelden:

1   serve a purpose • een bepaald doel dienen

     serve the purpose of • dienst doen als

     buses serve the suburbs • de voorsteden zijn per bus bereikbaar

     this recipe will serve four people • dit recept is genoeg voor vier personen

     the house is served with water • het huis is aangesloten op de waterleiding

2   that serves him right! • dat is zijn verdiende loon!, net goed!

     he served me shamefully • hij heeft me schandelijk behandeld

3   he served ten years in prison • hij heeft tien jaar in de gevangenis gezeten

4   serve a writ on someone, serve someone with a writ • iemand dagvaarden

→ serve out serve out/, serve up serve up/

English-Dutch dictionary > serve
16 antefix

n. (Architectuur) versiering geplaatst op dakrand van een geplaveid dak om de verbindingen waar de dakpannen elkaar ontmoeten te verbergen; decoratie op bovenste lijstwerk van een kroonlijst; versiering van een fries (sierlijst)

English-Dutch dictionary > antefix
17 above

adj. bovenstaande; boven, bovenvermeld
--------
adv. boven, op; meer; bovenvermeld
--------
n. bovengenoemde
--------
prep. boven; over; meer dan

above¹

[ əbuv] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉〈 formeel〉

1 bovenstaande ⇒ vorig

♦voorbeelden:

1   the above paragraph • de alinea hierboven

————————

above²

〈 bijwoord〉

1 〈 duidt een hogere positie aan〉 boven ⇒ hoger

2 〈 plaats in rangorde〉 hoger ⇒ meer

♦voorbeelden:

1   the saints above • de heiligen in de hemel

     the above-mentioned/above-said • het bovengenoemde

     from above • van boven; 〈 figuurlijk〉 uit de hemel

     the above • het bovengenoemde; de bovengenoemde personen

2   twenty and above • twintig en meer

     imposed from above • van hogerhand opgelegd

————————

above³

〈 voorzetsel〉

1 〈 duidt een hogergelegen plaats aan〉 boven ⇒ hoger dan

2 〈 duidt een overschrijding aan〉 hoger dan ⇒ meer dan

3 boven … verheven

♦voorbeelden:

1   the roof above my head • het dak boven mijn hoofd

     above stairs • boven

     situated above the valley • boven het dal gelegen

2   do not speak above a whisper • spreek fluisterend

     above fifty • meer dan vijftig

     that's above me • dat gaat m'n petje te boven

     above all this • daar komt nog bij (dat)

3   he's above talking to a farmer • hij acht het beneden zich met een boer te spreken

¶ above all • vooral

     〈 informeel〉 be above oneself • pretenties hebben

English-Dutch dictionary > above
18 drum

n. trommel, ton; trommelen
--------
v. trommelen; kloppen

drum¹

[ drum] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 trom ⇒ trommel

2 getrommel ⇒ (ge)roffel, het trommelen

3 〈 meervoud〉 slagwerk ⇒ drumstel, drums

4 drum ⇒ ton, vat

♦voorbeelden:

1   with drums beating and colours flying • met vliegende vaandels en slaande trom

2   the drum of the rain on the roof • het getik van de regen op het dak

→ big big/

————————

drum²

〈 drummed〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 trommelen ⇒ drummen, slagwerker zijn, roffelen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 trommelen ⇒ ritmisch tikken

♦voorbeelden:

¶ drum out • door middel van tromgeroffel doorgeven 〈 ook figuurlijk〉; eruit gooien

     〈 figuurlijk〉 drum up • optrommelen, bijeenroepen

     drum up a new procedure • een nieuwe werkwijze ontwikkelen

     drum up trade • een markt creëren, klanten werven

     drum something into someone/someone's head • iets bij iemand erin hameren

English-Dutch dictionary > drum
19 peak

n. top; hoogtepunt
--------
v. een piek/hoogtepunt bereiken

peak¹

[ pie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 piek ⇒ spits, punt; 〈 figuurlijk〉 hoogtepunt, toppunt

2 (berg)piek ⇒ (hoge) berg, top

3 klep 〈 van pet〉

♦voorbeelden:

1 the peak of a roof • de nok/punt van een dak

waves with high peaks • golven met hoge koppen

————————

peak²

〈 werkwoord〉

1 een piek/hoogtepunt bereiken ⇒ 〈 sport〉 pieken

♦voorbeelden:

¶ peak and pine • wegteren

English-Dutch dictionary > peak
20 filter

n. filter (ook in computers), (in computers) filter, masker; een programma dat gegevens krijgt van een ander programma, en ze aanpast
--------
v. filtreren, filteren

filter¹

[ filtə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 filter ⇒ filtertoestel, filtreertoestel; 〈 fotografie〉 kleur/lichtfilter

————————

filter²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 filtreren ⇒ filteren

2 uitlekken ⇒ doorsijpelen, doorschemeren

3 〈 Brits-Engels〉rechts/s afslaan 〈 terwijl het doorgaand verkeer voor het rode licht moet wachten〉

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 the queue filtered into/out of the building • de rij schoof langzaam het gebouw binnen/uit

     light filters through our roof • licht schemert door ons dak

2   the news filtered out • het nieuws lekte uit

     it had filtered through to everybody • iedereen was het geleidelijk aan te weten gekomen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 filtreren ⇒ zeven, zuiveren

♦voorbeelden:

1   filter out a residue from a liquid • een residu uit een vloeistof filtreren

English-Dutch dictionary > filter

Страницы

См. также в других словарях:

Dak Son Massacre — v · … Wikipedia
Dak van Brabant — Das Dak van Brabant (Dach von Brabant), auch als Ehemalige Mülldeponie Razob (Voormalige Vuilstort Razob) bekannt, ist mit 60 Metern die höchste Erhebung der niederländischen Provinz Noord Brabant. Es befindet sich zwischen Nuenen und Geldrop.… … Deutsch Wikipedia
Nguyen Van Hieu — In this Vietnamese name, the family name is Nguyen. According to Vietnamese custom, this person should properly be referred to by the given name Hieu. General Nguyễn Văn Hiếu (June 23, 1929, Tientsin April 8, 1975, Bien Hoa) was a general in the… … Wikipedia
Général Nguyen Van Hieu — Nguyễn Văn Hiếu Fichier:Hieu wiki.jpg Nguyễn Văn Hiếu 1968 Nguyễn Văn Hiếu est un général vietnamien né à Tianjin le 23 juin 1929 et mort assassiné à Bien Hoa le 8 avril 1975. Sommaire 1 Biographie … Wikipédia en Français
Nguyen Van Hieu — Nguyễn Văn Hiếu Fichier:Hieu wiki.jpg Nguyễn Văn Hiếu 1968 Nguyễn Văn Hiếu est un général vietnamien né à Tianjin le 23 juin 1929 et mort assassiné à Bien Hoa le 8 avril 1975. Sommaire 1 Biographie … Wikipédia en Français
Nguyễn Văn Hiếu — 1968 Nguyễn Văn Hiếu est un général vietnamien né à Tianjin le 23 juin 1929 et mort assassiné à Bien Hoa le 8 avril 1975. Sommaire 1 Biographie 2 … Wikipédia en Français
Willeke van Ammelrooy — Infobox actor imagesize = 150px name = Willeke van Ammelrooy birthdate = April 5, 1944 birthplace = AmsterdamWilly Geertje van Ammelrooij (born April 5, 1944), better known as Willeke van Ammelrooy, is a Dutch actress and director. She was born… … Wikipedia
Willeke van Ammelrooy — Willeke en 1973 Données clés Naissance 5 avril … Wikipédia en Français
Operations Magazine — provides Multi Man Publishing with its own house organ for articles and discussion of its wargaming products. The first issue was produced in the summer of 1991 by The Gamers and was printed regularly until The Gamers were taken over by MMP. The… … Wikipedia
Freedom of religion in Vietnam — The Constitution provides for freedom of worship; however, government restrictions still remained on the organized activities of religious groups.The status for the respect of religious freedom and practice continued to experience important… … Wikipedia
Peter Koelewijn — (born 29 december, 1940 in Eindhoven, the Netherlands) is a founding father of Dutch language rock and roll. Koelewijn is also a successful producer and songwriter for other Dutch artists. His most famous song is Kom van dat dak af ( Come Off… … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

van dak

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

van dak

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: